Geschreven door Peter Casier, ON6TT
Witte nachten in Rusland
16 Decemnber 1993
De wekker. Half vijf in de morgen. Aaaagh, ik ben geen ochtendmens...
Het is een miezerig weertje: wind, regen, koud.
De vertrekhal van de Antwerpse luchthaven ligt er verlaten bij. De hostess aan de balie is zo druk aan
het kletsen tegen de poetsvrouw dat ze me vergeet 250 fr. luchthaventaks aan te rekenen. En ik ben
nog zo slaapdronken dat ik vergeet een plaats aan het venster te vragen.
Een paar uur later landen we in Sint Petersburg. De trap om uit het vliegtuig te stappen is spekglad. Ik
had beter moeten weten, schoenen met leren zolen bij dit weer... Een lesje voor de volgende keer.
Voor ik er erg in heb, ben ik door de paspoortcontrole en douane en ik sta op straat. Alles ligt onder een
laagje sneeuw. Donkere figuren in dikke jassen met een vellen muts op het hoofd, lopen rond. De lucht
is grijs en zwaar.
De taxichauffeur stuurt zijn een ouwe Mercedes behendig over de gladde weg. Op de baan staan drie
wagens die tegen elkaar geslipt zijn. Er is geen kat te zien, de wagens zijn leeg.
We rijden op een brede laan. Links en rechts grote lege velden onder de sneeuw. Muziek van
Tchaikowski speelt in mijn hoofd. Naast de typische Volgas en Ladas zie ik ook Japanse en West-
Europese wagens rondrijden. De meesten zullen wel tweede- of derdehands zijn. Sommigen hebben
zelfs nog een "D" of "NL" sticker er achteraan op kleven. Misschien is dat wel een statussymbool,
rondrijden met een "D" sticker achteraan. "10% meerprijs bij de aankoop van een wagen met een 'D'
erop". Oost-Europa, het land van de opportuniteiten.
De brede lanen, standbeelden, grote parken, gestrande wagens langs de kant van de weg. Het doet me
denken aan onze vakantie in Bulgarije, net voor de oostblok-revolutie. We rijden de voorstad in. Grijze
statische huizen. De winkels kun je enkel herkennen aan de rij wachtende mensen ervoor, er is verders
niks aantrekkelijks aan de handelspanden. Maar er komt verandering in. Op enorme plakkaten langs de
weg waar vroeger grote communistische slogans stonden geschilderd, prijken nu reclameborden van
BMW, Alcatel en Sint Petersburg bank.
Het hotel ziet er nogal communistisch bombastisch uit. "Moskva Hotel", wijst de chauffeur.
De kamer ziet er sober uit maar het hotelpersoneel is vriendelijk en behulpzaam. Alle lampen, de
telefoon en de tv werken.
Ik bel Mr. Lukin op en maak een afspraak voor 10 uur de volgende morgen. Hij klinkt niet erg verheugd
mij te horen. We zien wel... Ik bel Jukka op, hij is nog in Finland, maar komt morgen misschien terug. Ik
vraag zijn thuisadres. Zijn secretaresse ratelt een naam, maar zelfs als ze het tergend langzaam
uitspreekt, slaag ik er nog niet in om iets fonetisch op te schrijven. Spellen in het Engels geeft aanleiding
tot wederzijds gelach.
"Z als in...", aarzelt ze
"Zulu", probeer ik.
"Wat?"
"Zulu""Versta ik niet"
"Zanzibar"
"Wat?"
Enfin, de straatnaam blijkt 'Koznetsovskaya' te zijn. Het duurt me een halfuur tegen dat ik het verstaan
heb.
De bar van het hotel is leeg. In het restaurant zitten een paar groepjes mensen te eten, amper genoeg
om wat lawaai in de grote ruimte te produceren. Een kelner, die zijn best doet om het mij naar mijn zin te
maken, laat me zitten aan een ronde tafel voor acht personen, aan de rand van een danspiste.
"U wilt eten, mijnheer?"
"Graag"
"Hoe betaalt U?"
"Met sigaretten", denk ik kwaardaardig, maar antwoord "Dollars."
"We geven een koude entree, een warme schotel en een dessert, is dat oké?"
Ik knik.
Wat de brochure in de kamer aanprijst als "uitgelezen gerechten uit de Russische en Europese keuken",
blijkt als voorgerecht een paar plakjes salami, kaas en hesp te zijn. De hoofdschotel is een stukje vlees
van onbepaalde herkomst, sla, rijst en bijna rauwe frieten.
Maar ik klaag niet. In België zouden ze die schotel zo terug krijgen, maar ik ben er zeker van dat hun
keuken hier niks beter te bieden heeft. Zelfs niet voor dollars... Trouwens, ik ben uitgehongerd.
17 december 1993
Ik kom vijftien minuten te laat op mijn afspraak in het Russisch Arctisch en Antarctisch instituut. De
taxichauffeur reed verloren en moest drie maal de weg vragen. Valery Lukin staat me op te wachten aan
de receptie. Hij is een late veertiger, net pak, baard en geeft me een vriendelijke stevige hand. Hij
spreekt goed Engels met een Russisch accent. Zijn bureau is ruim, er hangen twee levensgrote kaarten
van Antarctica aan de muur. Een computer zonder toetsenbord staat op een klein tafeltje. Op de
kleurentelevisie in de hoek kleeft de reclamesticker 'It's a Sony' nog op het scherm. Zijn werktafel ligt
bezaaid met papieren.
"Russische bureaucratie", lacht hij verontschuldigend, als hij mijn blik volgt.
Ik stel onze expeditie voor, benadruk het wetenschappelijke doel en de wereldwijde vizibiliteit. Valery -
we tutoyeren mekaar - heeft weinig informatie over Peter I. Ik geef hem een foto van het eiland en een
gedetailleerde kaart waarop ik de plaats van het kamp aanduid. We worden regelmatig onderbroken
door telefoontjes en om de haverklap komt zijn secretaresse aandraven met papieren.
Valery toont me een paar foto's van de Akademik Fedorov, ons beruchte pick-up schip. De Fedorov ziet
er helemaal anders uit dan ik verwacht had. Het is het grootste Antarctisch onderzoeksschip die er op
dit moment rondvaart. Op de Khlebnikov beweerde men het zusterschip van de Fedorov te zijn, maar
dat blijkt helemaal zo niet te zijn. De Fedorov (spreek uit 'Fjidderof') heeft een langere voorsteven, met
twee gigantische kranen. Op het helideck tronen twee Mil-8 vrachthelikopters die elk 3500 kg materiaal
en tien mensen kunnen vervoeren. Het schip bevoorraadt verscheidene Zuidpoolbasissen en vervoert
expeditieleden van en naar onderzoekscentra.
Het ziet er indrukwekkend uit en mijn hart gaat sneller slaan.
"De kosten om zo'n schip runnende te houden is US$27.000/dag", beweert Valery, "het heeft 80
bemanningsleden aan boord, dus je kunt wel denken dat we weinig ruimte voor onderhandelingen
hebben."
"Hoe bedoelt u? Financiële onderhandelingen", probeer ik vóórzichtjes en voel nattigheid.
"Nee hoor, we hebben een nieuw voorstel aan Quark gedaan. Gisteren hebben we nog hun contactman
aan de lijn gehad. Hij zat in Moermansk. We zijn overeengekomen dat een extra US$10.000 goed
genoeg is voor onze extra kosten. Geen financieel probleem dus", lacht Valery.
Ik begrijp geen jota wat 'extra kosten' betekenen, maar kan een zucht van verluchting niet
onderdrukken.
"Wat ik bedoel is, dat het schips tijdschema heel krap zit, en elke dag belangrijk is. Op 1 februari,
wanneer jullie landen op Peter I, liggen wij voor de kust van Mc Murdo, de Amerikaanse basis. Van
daaruit vertrekken we via Peter I en King George eiland naar Kaapstad."
"Dus jullie kunnen ons niet later dan 12 Februari oppikken?"
"Nee, maar meestal lopen we wel wat vertraging op, afhankelijk van de weersomstandigheden. Daarom
wil ik graag dat de Khlebnikov bevestigt als jullie geland zijn, en dat jullie vanop het eiland dagelijks
radiocontact met de Fedorov houden. Zo kun je de vorderingen van het schip volgen, en beter
inschatten wanneer het op Peter I aankomt."
"Hoeveel tijd hebben we voor de evacuatie van het eiland?"
"Zes uur na aankomst bij het eiland gaat de eerste helikopter in de lucht. Binnen 24 uur moet het eiland
geëvacueerd zijn."
"Mmm, dat lijkt me best haalbaar", denk ik, "alhoewel de pick-up op 12 februari vreselijk vroeg lijkt. Dit
betekent amper 12 dagen op het eiland. Twee dagen voor het opstellen en twee dagen voor het
afbreken, dat laat ons nog zeven of acht dagen voor het eigenlijke radiowerk... Daarenboven zal de
terugweg langer zijn als verwacht. Ten vroegste eind Februari komen we pas aan in Kaapstad. Veertien
dagen op een schip in 's werelds ruwste wateren... Misschien kunnen we een vliegtuig charteren om
ons op te pikken vanop King George, een eiland in het noorden van Antarctica.", denk ik. Allerlei
gedachten vliegen door mijn hoofd.
Als ik in de namiddag uit het gebouw stap voel ik alsof er een zware druk is verdwenen. Financieel lijkt
alles rond te komen, we hebben de praktische problemen opgelost. Er rest ons enkel nog de vraag waar
we van het schip zullen stappen...
Vanuit het hotel bel ik naar Ralph:
"Ralph, mijn vriend, alles is in orde! Let's go!"
's Avonds heb ik Valery uitgenodigd voor een etentje in het Europa hotel. Op mijn kosten. Valery vertelt
me over het leven in Rusland, de inflatie, de hoop, de teleurstellingen... Hij verdient US$85 per maand,
dat is nog geen 3000 fr. En hij is de directeur van een groot onderzoeksinstituut, en beslist over boten
die per stuk en per dag US$27.000 kosten.
Wat weemoedig betaal ik de rekening van het restaurant: US$300 (10.000 fr.). Daar moet Valery bijna
vier maanden voor werken...
Buiten nemen we afscheid van mekaar. Ik geef hem nog een paar flessen goeie Franse wijn die ik
meebracht. Het is maandag zijn verjaardag...
"Drink het op JOUW gezondheid, en op een goede afloop van ONZE expeditie", lach ik.
"Komt in orde, bedankt, Peter, het was een plezier zaken met je doen."
Lichtvoetig wandel ik terug naar het hotel. Tchaikovsky speelt voluit in mijn hoofd. Het Zwanenmeer... In
de bar van het hotel ("Valuta only" toont een bordje voor de ingang) geniet ik bij een whiskey nog na van
het succes van mijn missie: 'We hebben het voor mekaar, jongejonge, we hebben het voor mekaar.'
Wanneer een jongedame met opvallende korte rok en zware make-up vraagt of de stoel naast me bezet
is, schud ik 'nee' en ga slapen.
Bron foto's:
•
Peter Sobolev (St.Petersburg),
•
AARI (Akademik Fedorov)